Watergang in oorlogstijd
maandag 30 mei 2016
Het gebied tussen Amsterdam en Purmerend lag in de aanvliegroutes van de geallieerden naar de Duitse doelgebieden. Om deze reden was er door de bezetter een zoeklicht geplaatst bij de boerderij van de familie Houting aan de Jaagweg 29 te Ilpendam. Zie hiervoor de foto met daarop het zoeklicht en de heer en mevrouw Houting (vierde respectievelijk eerste persoon vanaf links).
Op enig moment gedurende de oorlog heeft een geallieerde bommenwerper een drietal bommen laten vallen nabij Watergang. Deze bommen kwamen neer in het Varkensland vlakbij de Nonk waar grote kraters achterbleven die weer moesten worden gedicht. Volgens de verhalen was door één bom een graszode van ongeveer 2 bij 2 meter uit het land gerukt. Toen men deze zode weer in de krater wilde terugplaatsen, bleek dat hieronder een dood schaap lag!
Tijdens de oorlog was het verzet actief in en nabij Watergang en het vervoer was een belangrijk doelwit. Zo had de bezetter op een gegeven moment enkele dekschuiten in het Noord Hollands kanaal aangemeerd en deze werden tot zinken gebracht. Ondanks waarschuwingen van de ‘Ondergrondse’ bleef de NZH tramdienst vanaf september 1944 met nog één rit van Amsterdam naar Purmerend op dag basis rijden. Maar ook deze rit werd gestaakt nadat de tram in de Broekermeer was beschoten.
Met het doel de Jaagweg bij Watergang te saboteren hadden verzetsstrijders een bom geplaatst ter hoogte van Dorpsstraat 21. In de ochtend reed een jeep op de bom waarbij iemand (waarschijnlijk een Duitse officier) om het leven kwam. Als represaille voerden collaborateurs een razzia uit in ons dorp waarbij ze trachtten alle jongens en mannen gevangen te nemen. Mijn vader wist aan de razzia te ontkomen door zich stil te houden op de buiten wc (u weet wel – een toilet zwevend boven de sloot). Andere Watergangers vluchtten de weilanden in richting Broek in Waterland waarbij ze werden achterna gezeten en beschoten door de collaborateurs. Enkelen wisten te ontsnappen maar een zestal werd gearresteerd. Deze 6 mannen (waaronder K. Daalder, D. Visser en L. Snijder) werden achter de kerk tegen de muur geposteerd met geweren op ze gericht. Omdat de gemoederen zeer hoog waren opgelopen vreesden de mannen voor hun leven. Het toeval wilde dat de Waterganger Klaas Daalder één van de collaborateurs kende en met hem in gesprek ging. Na veel praten werden de 6 mannen uiteindelijk toch vrij gelaten.
Ook in Watergang is er veel leed geweest vanwege de oorlog. In het Rode dorp aan de Kanaaldijk 45 woonde het Joodse gezin Kerkmeester. Dit gezin bestond uit vader Joseph, moeder Evalina, de 15 jarige dochter Betty en 11 jarige zoon Eduard (zie foto). Moeder Evalina was onderwijzeres aan de school in Watergang. In de zomer van 1943 gaven zij gehoor aan de oproep naar Amsterdam te komen waarna ze plotseling uit beeld verdwenen. Jaren later bleek dat het gezin naar Sobibor in Polen was getransporteerd en op 4 juni 1943 werd vermoord.
In de loop van de oorlog ontstond een enorme voedselschaarste en winters waren guur vanwege een tekort aan brandstoffen. Veel mensen trokken vanuit Amsterdam Noord, via de Leeuwarderweg, naar het platteland om voedsel te bemachtigen. Zo werd ook in Watergang gekocht of geruild tegen allerlei zaken en in de ogen van de bezetter werd dit dan al snel als illegale activiteit bestempeld. Om deze reden moesten twee Watergangers voor het ‘het hekje’ verschijnen en werden aan hen boetes opgelegd. Dit omdat de ene Waterganger 110 kg tarwe in huis had, hetgeen men een wat overdreven hoeveelheid voor eigen gebruik vond. En de andere Waterganger bezat ruim 60 kg ruwe schapenwol zonder vergunning. Het relaas dat deze ‘prikkeldraadwol’ van een onbekende persoon was gekocht, werd gezien het gewicht door de rechter als niet aannemelijk beschouwd.
Tijdens de strenge winter van 1944/1945 trokken op dag basis grote aantallen vermoeide en verkleumde mensen door en langs Watergang die tegen de avond een plek zochten om zich op te warmen en te overnachten. De open muziektent aan het Zwarte Pad en de Opbouw naast de kerk werden gebruikt als slaapplaats. Omdat vanwege een tekort aan brandstof geen les werd gegeven in de Watergangse school, was toestemming verkregen om ook in dit gebouw een lokaal voor trekkers in te richten. In het schoolkamertje werd ’s avonds de kachel gestookt en het gymlokaal was met stro tot slaapzaal omgevormd. De schoolmeester Tiede Bijlsma en zijn vrouw namen veel van de verzorging van de reizigers op zich. Na de oorlog is Tiede Bijlsma tot zijn overlijden in 1948 werkzaam gebleven op de school en in 1961 is de naam van de school op verzoek van de oudercommissie gewijzigd in O.L. Tiede Bijlsma-school.
Tot slot nog een verhaal over de kerkklok. Zoals op vele plaatsen in Nederland, hebben de Duitsers in de oorlog (1943) ook de kerkklok van Watergang door middel van bevel geconfisceerd omdat zij het metaal nodig hadden voor hun oorlogsdistributie. Deze klok was weliswaar van inferieur gietwerk maar had er al ongeveer 170 jaar gehangen en vooral bij begrafenissen en bij de aanvang van kerkdiensten werd dit gemis zeer ervaren. Na de oorlog, op 15 juli 1949, werd de nieuwe klok middels voorlezing van het oude Duitse bevel door burgemeester Post aan de kerk overhandigd. Ter ere hiervan was een wedstrijd uitgeschreven voor een passende inscriptie die werd gewonnen door hulppredikant W.F. Monne. Met het winnende gedicht wil ik besluiten:
“De Duitse schennerhand heeft niet zo kunnen branden
noch gieten het metaal tot een dood zaaiend lot
of mijn hernieuwde stem zingt door de lage landen
tot een bevrijd geslacht het manend: Eer zij God” (Watergang 1949)
Peter van Vuure
Contact
© Vereniging Dorpsgemeenschap Watergang – KVK nummer 40533176 – E-mail: dwg@watergang.info